Interview Henry van der Auwera

In augustus dit jaar viert de MWK haar 45-jarig bestaan. Wij hadden een bijzondere ontmoeting met één van de grondleggers van onze waterskiclub, Henry van der Auwera. Henry is geboren en getogen Mechelaar, ondernemer in hart en nieren, zoekt al duikend naar schatten en vindt in de wintermaanden veel uitdaging in sportschieten. Een veelzijdige duizendpoot, die veel voor de MWK betekent en omgekeerd en die vooral een boeiend en inspirerend verteller blijkt te zijn …

De MWK bestaat dit jaar 45 jaar. U bent één van de grondleggers. Waar is het idee ontstaan om in Mechelen een waterskiclub op te richten?

In mijn jonge jaren was ik erg geïnspireerd door de boeken van Kuifje. Vooral de verhalen die zich onder water afspeelden, maakten veel indruk op mij. Dit zette mij aan om te leren duiken, waarmee ik in België één van de eersten was. Al snel maakte ik kennis met de boeiende wereld van de onderwaterarcheologie en vond ik samen met enkele vrienden kostbare schatten. Het waren diezelfde vrienden, die een boot hadden waarmee we konden duiken, die het initiatief namen om te waterskiën. Waterskiën is ontstaan in Zuid-Frankrijk in de periode voor en na de tweede wereldoorlog. Eerst skieden we op het Albertkanaal, later in Hombeek. Het is daar dat het idee werd opgevat om de Mechelse Motor- & Waterskiskiclub op te starten.

In die periode werden er veel putten gegraven om bermen van autowegen aan te leggen. Zo ook de put die we vandaag kennen als het ‘Meer van Battenbroek’. Met onze vriendengroep verhuisden we van Hombeek naar Walem en werd dit de uitvalsbasis van onze club. Het heeft me wel – samen met onze eerste voorzitter, Dhr Guy Van de Gaer – ontzettend veel lobbywerk gekost om van de Vlaamse Gemeenschap de concessie te krijgen voor deze plas, maar finaal hebben wij deze dan toch voor de MWK kunnen bemachtigen.

De oprichting van de MWK was vanaf toen een feit, hoe werden er nieuwe leden geworven?

Na het verwerven van de concessie van het Meer van Battenbroek, hadden we eigenlijk wel iets heel unieks te bieden: een locatie waarop men exclusief kon waterskiën. Bovendien had al wie een boot had, veel vrienden. Dat is vandaag niet anders. Binnen de kortste keren telde de MWK 50 leden en nam het aantal leden op heel natuurlijke wijze toe. De omstandigheden waren toen niet zo comfortabel als we die vandaag kennen. Er was veel slijk, en als je kwam skiën, deed je best je rubber laarzen aan. Later kwamen dan de oevers, de versterkingen en bouwden we steigers met afbraakmateriaal.

De infrastructuur en het materiaal om te waterskiën stond in die periode nog niet op punt. Waarover beschikten jullie wel om jullie sport te beoefenen?

De infrastructuur rondom het meer was onbestaande, en het was een hele uitdaging om je boot telkens in het water te krijgen. Van een echte skiboot was nog geen sprake en het skimateriaal stond nog in de kinderschoenen. We skieden op 2 houten ski’s, een aangepaste editie van sneeuwski’s. Een reddingsvest kenden we aanvankelijk niet, laat staan een wetsuit. De verschillende skidisciplines moesten ook nog uitgevonden worden. Wat er wél was, was de naam van onze club, het logo en het reglement. Vergaderingen werden bijgewoond in een clubblazer, waarop het embleem van de MWK geborduurd was.

Wat deden jullie om het clubleven leven in te blazen?

Aanvankelijk waren we een kleine groep, iedereen kende iedereen en er was een sterke vriendschap tussen de leden. We hadden een goed gevulde agenda met nevenactiviteiten, waaraan actief werd deelgenomen. Ik herinner me de befaamde Mechouis, waarbij we soms tot 7 schapen aan het spit braadden. Onze waterskishows waren ook een groot succes, niet in het minst omdat het volledige bestuur zelf deelnam aan deze daad van acrobatie. Tijdens één van deze shows mochten we zelfs de toenmalige gouverneur van de provincie Antwerpen, Dhr. Kinsbergen met zijn protocol ontvangen. Er was de opening van de Battenbroekhoeve, waarop de Voorzitter van de Senaat aanwezig was. Geregeld planden we uitstapjes met en zonder onze boot, en de MWK speelde ook een prominente rol in de organisatie van de Belgian Boot Show in de Nekker. Meerdere keren bezochten we ook de buitenlandse Boot- en Blootshows, zonder onze Dansing Diners en onze eindejaarsfeesten “van oud naar nieuw” – in ’t lang voor de dames en in smoking voor de heren, te vergeten. En via het clubmagazine “MWK-Kontakt” zorgden we voor de verspreiding van informatie en communicatie binnen de club.

Dat klinkt allemaal erg leuk en spannend, maar ik kan me voorstellen dat jullie ook af te rekenen hadden met moeilijkheden en uitdagingen?

Het financiële beleid was een grote uitdaging, omdat we nauwelijks centen binnenkregen. Met de groei van het aantal leden, hebben we op een bepaald moment beslist om het lidgeld aan te passen, zodat we meer financiële ruimte en het vertrouwen van onze bank kregen. Dit liet ons toe om te investeren in de infrastructuur, want tot dan was het een grote slijkpoel. Met man en macht werd er toen gewerkt om bermen aan te leggen, in de weekends zaaiden we gras en plantten we zelf bomen. Het kleine schuurtje van de er nog bewoonde, aanpalende hoeve werd ingericht als bar en fungeerde als ons eerste clubhuis. En toen, op 2 januari 1976, werden we geconfronteerd met een vreselijke nachtmerrie: een dijkbreuk. Er was een tij van 3 meter op het meer, het water stond tot aan het dak van de Hoeve, de steigers waren losgekomen en werden teruggevonden tot in Rumst. De schade was niet te overzien, al wat we hadden opgebouwd was compleet vernield en het herstel heeft heel veel tijd in beslag genomen, maar dit is nog een ander verhaal!

Wat is voor u de ziel van de MWK die er toen was en nu nog steeds voelbaar is?

De MWK is groot geworden door het enthousiasme en de betrokkenheid van haar leden. Iedereen probeerde op zijn manier een bijdrage te leveren aan de club of voor de sport. We gingen voluit voor het waarmaken van onze gemeenschappelijke doelstellingen. Er werd niet gekankerd, integendeel, men was gelukkig dat men dingen mocht en kon doen voor de club. Het is belangrijk dat dat niet vergeten wordt. Het gaat uiteindelijk nog steeds om de sport. Ik verwijs in dit kader graag naar de woorden van Winston Churchill tijdens de “Slag van Engeland” in 1940: “Gedenk de zo weinigen die zoveel gedaan hebben voor zovelen”.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *